De ziekte der geleerden, Volume 2J. Allart & van Cleef, 1807 - 241 pages |
Other editions - View all
Common terms and phrases
aaklig aardrijk aart aders afgrond alles Amfterdam Arbela Beroerte Bladz bloed boezem borst brein damp Dichter Dichtftuk dierlijk doet dood doodlijk drijft duizenden eedle eenige eerfte eindlijk famenhang fappen fcherpe fchoon flaan flaap flechts fmaak fmart fpieren frisfche ftaat fteeds fterken ftervling ftort ftroom geest Geneeskunst Gentiaan gevoel gift gloed goed gorgel Haarlem hart Helaas hemel heur hoofd hulk hunn ijdle ingewand klier koomt kracht krampen kranke kwaad kwaal leed leven levens Leyden lichaam licht lijdend lijf lucht lust maken MANILIUS meê mensch menschlijk Middelburg mooglijk my-zelven Natuur Neen onze oogenblik Opium Ovidius Pelias Pentheus pijnen plagen Poëzy prangen prikkel prikklend prikkling Provo rust ſchijnt ſtaat teedre thands troost verbeelding verftand vezel vocht voedſel vuur weldaad werking werkloos werktuig wetenſchap wien wier wierd wind wondre zachte ZAN G Zang zelfs zelv zenuw ziekte ziel zoet zucht zuivre
Popular passages
Page 116 - t lijnzaad treedt , Of in de heldre kuip den frisschen boter kneedt. Zoek eigen handgebaar , en leer den wijngaard snoeien , De druiven dunnen , of den perzik , vroeg aan 't bloeien , Met riethalm dekken voor de late voorjaarsvorst: Begiet het bloemperk , of de trekkas daar zy dorst ; En zuiver 't blad van rups, den stam van wesp en mieren.
Page 10 - Zy stortte een fijn gevoel aan 't dierlijk werktuig in, Dat, trouwe wachter by een zorgeloos gezin, D' allarmkreet opheft als vijandlijk leed koomt naderen. De vijand naakt, men slaapt; geheime huisverraderen Verbergen 't onheil, of verdeelen de aandacht: rust, Begoochling van 't vermaak, genot van zinnelust. Zie daar de deur geramd ; den voormuur doorgebroken ; De vlam op 't onvoorzienst in 't voorportaal ontstoken! Daar bruist ze , en vliegt omhoog , en dringt in 't slanpsalet ! Help, hemel, 't...
Page 10 - De binten vallen met de doorgeblaakte wanden, En plettren 't droef gezin in 't wringen van de handen , Verdelgen 't prachtig slot met torentrans en kruin , En keeren 't tot een' hoop van gloeiende asch en puin! Maar neen! de burgwacht blaast, de brandklok slaat aan 't kleppen : Zie burgzaat en soldaat om 't zeerst de handen reppen; Den vijand voor de poort op 't eerst rumoer geschut ; KH 's wachters waakzaamheid maakt list en kracht onnut.
Page 163 - Dus speelde, zelf ten prooi aan 't onheil dat hy schetste, Op d' oever van den Rhijn, in 't Vaderlijk geweste, De balling , wien 't geweld uit have en erf verstiet , En niets dan 't eerlijk hart by 't kwijnend lichaam liet. Dus , bukkende onder 't lot , vertroostte hy zijn lijden , Met in 't Arcadisch riet een' dunnen halm te snijden , Waar aan 't gepreste hart zijn' laatsteu adem gaf, En zuchtend nederzeeg op zijner kindren graf.
Page 9 - Dichter spreke of niet, overal waar een wetenschap 't onderwerp van het voorstel uitmaakt , is met het verlies van den samenhang, alles verloren. De Dichtkunst, of laat ik zeggen de Poëzy, want ik denk hier aan geene kunst of kunstoefening, maar aan 't geen ons natuurlijk, en gevolg van onzen aandoenlijken, en tevens zintuiglij k en en redelijken aart is...
Page 41 - Pour moi, j'avoue qu'aussitôt que la religion chrétienne découvre ce principe, que la nature des hommes est corrompue et déchue de Dieu, cela ouvre les yeux à voir partout le caractère de cette vérité...
Page 37 - ... ipsum primisque in faucibus Orci Luctus et ultrices posuere cubilia Curae, Pallentesque habitant Morbi tristisque Senectus, Et Metus et malesuada Fames ac turpis Egestas, Terribiles visu formae, Letumque Labosque ; Tum consanguineus Leti Sopor, et mala mentis Gaudia, mortiferumque adverso in limine Bellum, Ferreique Eumenidum thalami, et discordia demens, Vipereum crinem vittis innexa cruentis.
Page 16 - FLEMMING, in Latijnsche verzen, hier toe brengen wilde, die ik my verwardelijk voorstel, een kind zijnde, voor een gedeelte (en met aanstoot over het gebrek aan ware Poëzy en de pijnlijkheid der uitvoering) gelezen te hebben. Ik had toen omtrent zes of zeven jaren bereikt, maar weet niet dat ze my eenige bepaalde herinneringen heeft achter gelaten. Alleen weet ik, dat mijn kinderlijk oordeel toen niet met dat van anderen overeenstemde, en dat meer dan één Amsterdamsch Dichter daar eene vertaling...
Page 40 - t eind bezweken, Heeft macht noch middel meer om 't leven aan te kweken ; En , offer van een' plicht , in roekloosheid ontaart , Besterft ge 't, teedre vrouw, een beter noodlot waard! Nog meer ! My heugt een tijd , toen de onbedwingbre mode, (Veelvormige Astaroth, die Junoos hemelbode Den gordel rukt van 't lijf...
Page 10 - t groote schoon van 't Geheel, de Eenheid, de schikking, den genoegzamen grond der deelen, en (met één woord gezegd) het WAAROM van den Dichter, of liever dat van de Natuur, die door 's Dichters spraakvorm spreekt, 't zij gevoelen, 't zij kennen, 't zij opmerken.