Vaderlandsche letter-oefeningen1842 |
From inside the book
Results 1-5 of 96
Page 2
... weet , dat , waar het goed vermeerdert , ook diegenen ver meerderen , die het eten , ( V : 10 ) of dat vaak een vreemde het verslindt , ( VI : 2 ) zoo is hij wars van alle nijd , gie- righeid en baatzucht . En verre is hij van het ...
... weet , dat , waar het goed vermeerdert , ook diegenen ver meerderen , die het eten , ( V : 10 ) of dat vaak een vreemde het verslindt , ( VI : 2 ) zoo is hij wars van alle nijd , gie- righeid en baatzucht . En verre is hij van het ...
Page 3
... weet , dat die een kuil graaft er vaak zelf in valt . ( vs. 8. ) Hij weet te zwijgen , waar het noodig is , omdat men aan veelheid van woor- den de stem van eenen dwaas erkent . ( vs. 2. ) Hij vloekt geenen Koning , zelfs niet in zijne ...
... weet , dat die een kuil graaft er vaak zelf in valt . ( vs. 8. ) Hij weet te zwijgen , waar het noodig is , omdat men aan veelheid van woor- den de stem van eenen dwaas erkent . ( vs. 2. ) Hij vloekt geenen Koning , zelfs niet in zijne ...
Page 4
... weet , dat die op den wind acht geeft niet zaaijen , en die ор de wolken ziet niet maaijen zal . ( XI : 4. ) En opdat zijn werk des te gelukkiger slage , neemt hij , al verder , tot alles den juisten tijd waar . Hij weet het , dat niet ...
... weet , dat die op den wind acht geeft niet zaaijen , en die ор de wolken ziet niet maaijen zal . ( XI : 4. ) En opdat zijn werk des te gelukkiger slage , neemt hij , al verder , tot alles den juisten tijd waar . Hij weet het , dat niet ...
Page 5
... weet hij , dat het alleen hun wel zal gaan , die God vreezen en ontzag koesteren voor zijne tegenwoordigheid . ( VIII : 12 , 13. ) Ziet dan zijn oog geen ' anderen lichtstraal meer , met vast vertrouwen blijft zijn blik gevestigd op ...
... weet hij , dat het alleen hun wel zal gaan , die God vreezen en ontzag koesteren voor zijne tegenwoordigheid . ( VIII : 12 , 13. ) Ziet dan zijn oog geen ' anderen lichtstraal meer , met vast vertrouwen blijft zijn blik gevestigd op ...
Page 8
... vinden ? ( VII : 23 , 24. ) En is het niet vaak op dezelfde wijze gegaan met velen , die naar wijsheid zochten ? Tot wijsheid wordt vereischt , dat men het ware wezen der dingen weet te kennen en 8 . OVER DE LEVENSWIJSHEID.
... vinden ? ( VII : 23 , 24. ) En is het niet vaak op dezelfde wijze gegaan met velen , die naar wijsheid zochten ? Tot wijsheid wordt vereischt , dat men het ware wezen der dingen weet te kennen en 8 . OVER DE LEVENSWIJSHEID.
Other editions - View all
Common terms and phrases
alles armen Bessarabië bijna bijzonder BLASCO DE GARAY bragt Carlistische Christendom derzelver deszelfs dezelve dezer dien dier Donau Doode Zee eener eenige eilanders eindelijk elkander Fransche gebragt gedurende geest geheel gelijk geluk genoeg gevoel gezigt goed groote hart Heer heid hetgeen hetwelk hetzelve hooger huis hunne hunner iets kleine Koerland kokosnoten Kozakken kunst kwam land Lazzaroni leven ligchaam Lijfland lijk Lord Mayor louis d'or Maarschalk maken MENGELW menigmaal menigte menschen minder moeijelijk moest mogt Moskou naauwelijks nacht Neva noodig officier onze onzer oogenblik Oostzee oude paarden Possagno praauw regt riep rigting Rusland scheen schijnt schoon Serang Siberie slechts stad stond terwijl thans tusschen vader volk vriend vriendschap vrouw waarheid wanneer want water weet weinig weldra wereld wezen wijs wijze wilde woord zaak zeide zeker zelfs zelve zichzelven zien zijde zijner zoodanig zouden zulk
Popular passages
Page 455 - ... suscipit Anchises atque ordine singula pandit. 'principio caelum ac terras camposque liquentes lucentemque globum Lunae Titaniaque astra Spiritus intus alit, .totamque infusa per artus mens agitat molem, et magno se corpore miscet.
Page 146 - t sonder mijn gedoogh niet voeghelijck en stond: Want (segg ick tegens my) wat heeftse toch bedreven, Die minder menschlickheit daer om sy slaevigh leven, En my bedienen moet ? en waerom ick niet haer ? Heeft haer vooronderen van over menigh jaer, Gemeen...
Page 150 - I)aer tegen wat zijns' ons tot quelling, leed en pijn Die by geboorte van ons gilde niet en zijn; En hoe klein is 't getal van die men met twee ooren, 'k Segg ooren van begrip, begaeft vind en gebooren!
Page 146 - En slaven onder mijn' bevelen moeten zijn, Dier bloed ontwyffelick soo goed is als het mijn. Kan ick daermede min als medelijden hebben, En denkende rond om aen 's werelds vloed en ebben, Beduchten dat de kans kan keeren alle dagh, En sij haest dat ick ben, ick dat sy werden magh?
Page 148 - Ontrent die dooden dan (ghij weet, ick meen myn boecken) Ben ick gedurigh of te vinden, of te soecken. En voelder my nu eerst soo yverigh aen vast, Als hadd icker mijn lang, lang leven na gevast. Nu is 't waer, tyds genoegh heb icker by versleten, Waer ick niet bott geweest, ick hoorde wat te weten ; Maer vinde dat ick pas een dingh te deghe weet, Dat 's dat ick my te deegh een' onden weet-niet heet. Vraegt niet hoe ick het weet : 'k hoeft maer my selfs te vragen : Goed' eters hongeren ; maer niet...
Page 144 - Dat niemant dencken derv' om tweemael te beginnen Daer hy 't gelaten heeft. Soo kerft hij spoedigh af Met snelle vonnissen van toegift of van straf...
Page 145 - tis oock klein gerucht; en stilt' houd' ick in acht Die mijn' Gedachten noo verstoort sie of verkracht, En daer ick niets van waerd' en wacht te konnen hooren, Is swijgen mij een lust en Balsam voor mijn
Page 148 - ... de warmte eens vriends, die zijne nachtrust opoffert, om naar die stemmen uit het grijze verledene te luisteren, met al het zelfverwijt eens veellezers, die er zoo weinig van leerde; wij mogen alleen het laatste aanhalen: Ontrent die dooden dan (ghij weet, ick meen myn boecken) Ben ick gedurigh of te vinden, of te soecken. En voelder my nu eerst soo yverigh aen vast, Als hadd icker mijn lang, lang leven na gevast. Nu is 't waer, tyds genoegh heb icker by versleten, Waer ick niet bott geweest,...
Page 142 - Dit luydt als of daer Stadt en Land verloopen waer, En of ter wereld d' een den and'ren noyt hier naer Sien of ontmoeten sou: maer hoort, besorgde vrinden, Niet heel een straete weeghs en isser scheid te vinden Van 't oud...
Page 146 - Die minder menschlickheit daer om sy slaevigh leven, En my bedienen moet? en waerom ick niet haer? Heeft haer voorouderen van over menigh jaer, Gemeen' of eigen ramp soo heftigh overloopen, Dat het kindskinderen als met den hals bekoopen, En slaven onder mijn' bevelen moeten zijn, Dier bloed ontwyffelick soo goed is als het mijn.