Vaderlandsche letter-oefeningen1842 |
From inside the book
Results 1-5 of 87
Page
... eener Afbeelding van den weleerwaarden zeer geleerden Heer SERVAAS GREGOOR , Predikant te Rotterdam , overleden den 2 Junij 1842. Door J. VAN HARDERWIJK , RZ . 472 De Alpen . Door ALBRECHT VON HALLER . Naar het Hoogduitsch , door J. VAN ...
... eener Afbeelding van den weleerwaarden zeer geleerden Heer SERVAAS GREGOOR , Predikant te Rotterdam , overleden den 2 Junij 1842. Door J. VAN HARDERWIJK , RZ . 472 De Alpen . Door ALBRECHT VON HALLER . Naar het Hoogduitsch , door J. VAN ...
Page 17
... eener Godheid , welke toch de menschen als aangeboren schijnt , schoon zij ook ganschelijk onderdrukt of verloochend zij , hun eene plaats zou aanwijzen , op welke zij boven de gewone men- schelijke betrekking waren verheven ...
... eener Godheid , welke toch de menschen als aangeboren schijnt , schoon zij ook ganschelijk onderdrukt of verloochend zij , hun eene plaats zou aanwijzen , op welke zij boven de gewone men- schelijke betrekking waren verheven ...
Page 51
... eener fraaije merrie te onderhandelen . Zich in den persoon vergissende , en kort van stuk zijnde , vroeg hij den vader terstond : Hoe oud is zij ? " Zij heeft verleden Mei haar zestiende jaar bereikt . " » Zestien jaar ! dan is zij ...
... eener fraaije merrie te onderhandelen . Zich in den persoon vergissende , en kort van stuk zijnde , vroeg hij den vader terstond : Hoe oud is zij ? " Zij heeft verleden Mei haar zestiende jaar bereikt . " » Zestien jaar ! dan is zij ...
Page 68
... eener zekere stad misschien het best kunnen dienen . >> Wien hebt gij als dokter ? " vroeg A aan zijnen buurman B.- Dokter N. " was het antwoord ; » hij heeft veel te doen . " >> Maar , " zei A. , » uit al te groote drokte luistert hij ...
... eener zekere stad misschien het best kunnen dienen . >> Wien hebt gij als dokter ? " vroeg A aan zijnen buurman B.- Dokter N. " was het antwoord ; » hij heeft veel te doen . " >> Maar , " zei A. , » uit al te groote drokte luistert hij ...
Page 85
... eener brug . Inwendig hebben zij eene ruimte , waar de gezouten en gerookte visch opgehangen is , op de wijs der hammen en worsten in de huizen van het Westfaal- sche landvolk . Midden tusschen dien visch ziet men , als beschermers der ...
... eener brug . Inwendig hebben zij eene ruimte , waar de gezouten en gerookte visch opgehangen is , op de wijs der hammen en worsten in de huizen van het Westfaal- sche landvolk . Midden tusschen dien visch ziet men , als beschermers der ...
Other editions - View all
Common terms and phrases
alles armen Bessarabië bijna bijzonder BLASCO DE GARAY bragt Carlistische Christendom derzelver deszelfs dezelve dezer dien dier Donau Doode Zee eener eenige eilanders eindelijk elkander Fransche gebragt gedurende geest geheel gelijk geluk genoeg gevoel gezigt goed groote hart Heer heid hetgeen hetwelk hetzelve hooger huis hunne hunner iets kleine Koerland kokosnoten Kozakken kunst kwam land Lazzaroni leven ligchaam Lijfland lijk Lord Mayor louis d'or Maarschalk maken MENGELW menigmaal menigte menschen minder moeijelijk moest mogt Moskou naauwelijks nacht Neva noodig officier onze onzer oogenblik Oostzee oude paarden Possagno praauw regt riep rigting Rusland scheen schijnt schoon Serang Siberie slechts stad stond terwijl thans tusschen vader volk vriend vriendschap vrouw waarheid wanneer want water weet weinig weldra wereld wezen wijs wijze wilde woord zaak zeide zeker zelfs zelve zichzelven zien zijde zijner zoodanig zouden zulk
Popular passages
Page 455 - ... suscipit Anchises atque ordine singula pandit. 'principio caelum ac terras camposque liquentes lucentemque globum Lunae Titaniaque astra Spiritus intus alit, .totamque infusa per artus mens agitat molem, et magno se corpore miscet.
Page 146 - t sonder mijn gedoogh niet voeghelijck en stond: Want (segg ick tegens my) wat heeftse toch bedreven, Die minder menschlickheit daer om sy slaevigh leven, En my bedienen moet ? en waerom ick niet haer ? Heeft haer vooronderen van over menigh jaer, Gemeen...
Page 150 - I)aer tegen wat zijns' ons tot quelling, leed en pijn Die by geboorte van ons gilde niet en zijn; En hoe klein is 't getal van die men met twee ooren, 'k Segg ooren van begrip, begaeft vind en gebooren!
Page 146 - En slaven onder mijn' bevelen moeten zijn, Dier bloed ontwyffelick soo goed is als het mijn. Kan ick daermede min als medelijden hebben, En denkende rond om aen 's werelds vloed en ebben, Beduchten dat de kans kan keeren alle dagh, En sij haest dat ick ben, ick dat sy werden magh?
Page 148 - Ontrent die dooden dan (ghij weet, ick meen myn boecken) Ben ick gedurigh of te vinden, of te soecken. En voelder my nu eerst soo yverigh aen vast, Als hadd icker mijn lang, lang leven na gevast. Nu is 't waer, tyds genoegh heb icker by versleten, Waer ick niet bott geweest, ick hoorde wat te weten ; Maer vinde dat ick pas een dingh te deghe weet, Dat 's dat ick my te deegh een' onden weet-niet heet. Vraegt niet hoe ick het weet : 'k hoeft maer my selfs te vragen : Goed' eters hongeren ; maer niet...
Page 144 - Dat niemant dencken derv' om tweemael te beginnen Daer hy 't gelaten heeft. Soo kerft hij spoedigh af Met snelle vonnissen van toegift of van straf...
Page 145 - tis oock klein gerucht; en stilt' houd' ick in acht Die mijn' Gedachten noo verstoort sie of verkracht, En daer ick niets van waerd' en wacht te konnen hooren, Is swijgen mij een lust en Balsam voor mijn
Page 148 - ... de warmte eens vriends, die zijne nachtrust opoffert, om naar die stemmen uit het grijze verledene te luisteren, met al het zelfverwijt eens veellezers, die er zoo weinig van leerde; wij mogen alleen het laatste aanhalen: Ontrent die dooden dan (ghij weet, ick meen myn boecken) Ben ick gedurigh of te vinden, of te soecken. En voelder my nu eerst soo yverigh aen vast, Als hadd icker mijn lang, lang leven na gevast. Nu is 't waer, tyds genoegh heb icker by versleten, Waer ick niet bott geweest,...
Page 142 - Dit luydt als of daer Stadt en Land verloopen waer, En of ter wereld d' een den and'ren noyt hier naer Sien of ontmoeten sou: maer hoort, besorgde vrinden, Niet heel een straete weeghs en isser scheid te vinden Van 't oud...
Page 146 - Die minder menschlickheit daer om sy slaevigh leven, En my bedienen moet? en waerom ick niet haer? Heeft haer voorouderen van over menigh jaer, Gemeen' of eigen ramp soo heftigh overloopen, Dat het kindskinderen als met den hals bekoopen, En slaven onder mijn' bevelen moeten zijn, Dier bloed ontwyffelick soo goed is als het mijn.